1. Inleiding
Voor het bereiken van onze doelstellingen en het bewaken van de financiële positie van de gemeente Houten is inzicht gewenst in potentiële financiële risico’s en de mogelijkheden om deze tegenvallers op te vangen (de weerstandscapaciteit). In deze paragraaf werken we de risico’s en de weerstandscapaciteit uit. De verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s wordt het weerstandsvermogen genoemd en geeft een beeld van de robuustheid van onze financiële situatie. Een toereikend weerstandsvermogen voorkomt dat iedere financiële tegenvaller ons direct tot bezuinigingen dwingt of ten koste gaat van bestaande taken. Incidenteel kunnen deze financiële tegenvallers worden gedekt uit het weerstandsvermogen. Indien er sprake is van structurele financiële tegenvallers zijn hier uiteraard op langere termijn maatregelen voor nodig om de begroting structureel en reëel in evenwicht te laten zijn. De ratio voor het weerstandsvermogen in de begroting 2023 is 6,0. Deze is hoger dan vorig jaar. De ratio voor het weerstandsvermogen was toen 5,4. De weerstandscapaciteit is licht gestegen als gevolg van een hogere vrije algemene reserve en onbenutte belastingcapaciteit. De hoge ratio weerstandsvermogen is van belang gezien het aantal niet-kwantitatieve risico's. Deze risico’s kunnen zich uiteindelijk in meer of minder mate gaan vertalen in concrete risico’s. De hoge ratio is dan een buffer om deze risico’s incidenteel af te dekken.
Naast een robuust weerstandsvermogen is een adequaat risicomanagement gewenst. Dit betekent een proactieve houding in het signaleren, herkennen en beheersen van risico’s. Concreet vullen we dit in met een periodieke screening op mogelijke risico’s, te nemen beheersmaatregelen en het gesprek met elkaar hierover.
Deze paragraaf begint met een weergave van de weerstandscapaciteit. Vervolgens komt het risicoprofiel, uitgesplitst in risico’s aan bod. Vanuit de weerstandscapaciteit en risico’s wordt een conclusie getrokken over het weerstandsvermogen. Deze paragraaf sluit af met een aantal financiële kengetallen en balansprognose van 2022 t/m 2026.
2. Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel van middelen en mogelijkheden om niet begrote, onverwachte kosten te dekken. Deze bestaan uit het vrije deel van de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de stelpost onvoorzien. De werkelijke omvang eind 2021, de prognose begin 2022 (uit de programmabegroting 2022) en de actuele prognose begin 2023 wordt in de volgende tabel weergegeven.
bedragen x € 1.000 | |||
Weerstandscapaciteit | 31-12-2021 | 1-1-2022 | 1-1-2023 |
Vrij deel algemene reserve | 3.372 | 3.372 | 6.176 |
- provinciale minimumnorm | 2.529 | 2.532 | |
- boven de provinciale minimumnorm | 844 | 3.644 | |
Onbenutte belastingcapaciteit | 3.380 | 3.630 | |
Stelpost onvoorzien | 63 | 67 | |
Totaal | 3.372 | 6.816 | 9.873 |
Het vrij besteedbare deel van de algemene reserve bedraagt naar verwachting op 1 januari 2023 € 6,176 miljoen. Aan dit vrije deel van de algemene reserve stelt de provincie (als toezichthouder) als omvang een minimumnorm van € 50 per inwoner. Met een verwacht inwonersaantal begin 2023 van 50.647 inwoners moet het vrij besteedbaar deel een minimumomvang hebben van € 2,532 mln. De omvang van € 6,176 miljoen ligt € 3,644 miljoen boven de minimumnorm, dus dit voldoet ruim aan deze minimumnorm.
De onbenutte belastingcapaciteit wordt berekend door de verwachte taxatiewaarde van het totale areaal woningen te vermenigvuldigen met het verschil tussen het gemiddeld OZB-tarief woningen en niet-woningen in Houten en het landelijk normtarief OZB voor beroep op artikel 12 van de Financiële verhoudingswet. Het normtarief is door het Rijk in de meicirculaire 2022 bepaald op 0,1729% (2021: 0,1800%). Dit tarief is 0,0423% hoger dan ons gemiddeld tarief. Met een geraamde belastingopbrengst woningen van € 8,6 miljoen komt onze onbenutte belastingcapaciteit voor 2023 uit op € 3,630 miljoen. De stijging ten opzichte van de prognose 2022 van een jaar eerder is voornamelijk veroorzaakt door een waardestijging van woningen.
De omvang van de stelpost onvoorzien is gebaseerd € 1,25 per inwoner en een omvang van € 67.000.
3. Risicoprofiel
Overige (niet) kwantitatieve risico's
Zoals gebruikelijk maken we bij het risicoprofiel onderscheid in niet-kwantitatieve risico’s (onzekerheden) en kwantitatieve risico's. De niet-kwantitatieve risico’s zijn ontwikkelingen waarvan de waarschijnlijkheid en de (financiële) impact van de ontwikkeling (nog) niet kan worden ingeschat maar op termijn wel tot een risico (positief of negatief) kunnen leiden. De kwantitatieve risico’s zijn risico’s waarvan de financiële gevolgschade wel kan worden gekwantificeerd. Deze kwantitatieve risico’s zijn relevant bij het bepalen van de omvang van het weerstandsvermogen.
De onzekerheden zijn in 5 categorieën onderverdeeld:
- Financieel-economisch
- Organisatie
- Juridisch
- Imago
- Verbonden Partijen
Achter elk risico is aangegeven of het gaat om een nieuw, gewijzigd of ongewijzigd risico ten opzichte van de risicoparagraaf van de jaarrekening 2021 (laatste integrale berichtgeving over risico’s).
1. Financieel-economisch
Vertraging projecten door PFAS-houdende grond (chemisch vervuilde grond)/Gewijzigd)
PFAS is slecht voor mens en natuur. Met landelijke regelgeving probeert de overheid het risico van PFAS in grond te verminderen. PFAS houdende grond kan niet overal worden toegepast.
Directe gevolgen kunnen zijn dat projectontwikkelaars, aannemers, saneerders en baggeraars hun grond/bagger niet (direct) kwijt kunnen omdat PFAS-houdende grond niet overal toegepast kan en mag worden en het daarom lastiger is grond terug te zetten in de markt. Er zijn inmiddels concentraties vastgesteld om te toetsen of grond wel of niet toegepast mag worden. Daarmee is de problematiek niet volledig opgelost, maar is er wel weer veel mogelijk. Vooral bij het verwerken van baggerspecie spelen er op dit moment nog problemen. De aanwezigheid van PFAS in grond kan eventueel nog steeds leiden tot vertragingen of extra (plan)kosten.
Houten heeft sinds januari 2020 een eigen beleid voor PFAS in de bodem vastgesteld (binnen de wettelijke beleidsruimte). Een deel van het grondverzet heeft hier sinds de vaststelling van dit betreffende beleid profijt van (vooral grondverzet binnen de gemeente).
Vertraging projecten als gevolg van stikstofdossier (Gewijzigd)
Te veel stikstofneerslag is slecht voor de natuur. Daarom neemt de overheid maatregelen om de stikstofuitstoot te verminderen en de natuur te verbeteren.
De stikstofproblematiek wordt vanuit de landelijke overheid opgepakt. De problematiek is veelomvattend, complex en raakt veel sectoren. Doordat enerzijds het beleid nog verder uitgewerkt moet worden en anderzijds er veel discussie is over de toegepaste rekenmethodes ten aanzien van de verschillende projecten, lopen de projecten vertragingen op.
Het kabinet wil in samenwerking met provincies en sectoren een groot pakket aan maatregelen nemen om de hoeveelheid stikstof terug te dringen. Dit met het doel om de natuur te beschermen, het verlies aan biodiversiteit herstellen en perspectief bieden aan de agrarische sector. Daarnaast wil kabinet de doelen in de wet stikstofreductie en natuurverbetering versnellen van 2035 naar 2030.
Uitvoering bestedingsplan mobiliteit en bereikbaarheid (Gewijzigd)
Het bestedingsplan mobiliteit en bereikbaarheid bevat circa 50 projecten op gebied van infrastructuur voor auto, fiets en openbaar vervoer. Uit een globale raming blijkt dat de totale kosten ingeschat worden 22 miljoen euro. Vanuit de gemeente is er echter een budget beschikbaar van € 3,3 miljoen euro. Naast de eigen middelen is voor de haalbaarheid van een aantal projecten het van belang dat er extern geld komt in de vorm van provinciale en rijkssubsidies en/of bijdragen van derden.
Met het aanbrengen van prioritering worden keuzes gemaakt in de uitvoering, die tussentijds bijgesteld kunnen worden door inhoudelijke heroverwegingen, financiële mogelijkheden en beschikbare personele capaciteit.
Haalbaarheid project versterking Lekdijk in combinatie met andere projecten op Eiland van Schalkwijk (Gewijzigd)
In 2022/2023 moet duidelijk worden in welke mate het project Sterke Veilige Lekdijk (financieel) haalbaar is.
De kosten van het project moeten grotendeels gefinancierd worden met geld van derden, zoals subsidies. De realisatie van het project is ook van belang voor andere projecten en ontwikkelingen op het Eiland van Schalkwijk; deze projecten zijn afhankelijk van het doorgaan van het project Sterke Veilige Lekdijk. Bij het haalbaarheidsonderzoek komen onder meer de volgende aspecten aan bod: de Visie Mobiliteit en Recreatie voor het Eiland van Schalkwijk, actualisatie Mobiliteitsvisie, regionale afstemming, doorlooptijd participatietraject en subsidie procedures. Hoewel reeds stappen zijn gezet, is ten tijde van het opstellen van de begroting 2023 nog niet nog geen compleet beeld van de (financiële) haalbaarheid. Dit zal in de loop van 2023 duidelijk worden.
Klimaatdoelstellingen/ windparken (Gewijzigd)
De uitstoot van broeikasgassen heeft als ongewenst effect de opwarming van de aarde. Dit heeft negatieve gevolgen voor mens, dier en de natuur. Daarnaast raken zonder ingrijpen de huidige energiebronnen uitgeput.
Op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau wordt beleid ontwikkeld om deze neerwaartse spiraal om te buigen. Op gemeentelijk niveau hebben wij de ambitie een duurzaam Houten in 2040: klimaat- en energieneutraal, stil, schoon, klimaatproof, met volop groen en water, gesloten kringlopen en natuurlijk materiaalgebruik. De inwoners worden met behulp van voorlichting en subsidies gestimuleerd om vorm te geven aan duurzaamheid.
Bij de vorming van het nieuwe kabinet is in het coalitieakkoord ingegaan op Klimaat en Energie. In februari 2022 zijn de afspraken in het coalitieakkoord uitgewerkt in een beleidsprogramma. Daarbij is afgesproken dat er 35 miljard euro beschikbaar wordt gesteld voor een klimaat en transitiefonds voor de komende 10 jaar voor energie-infrastructuur, groene industriepolitiek, mobiliteit en gebouwde omgeving. Medeoverheden, waaronder gemeenten, krijgen via een specifieke uitkering middelen voor de uitvoering van het klimaatbeleid.
Voldoende financiële middelen en acceptatie/begrip vanuit de samenleving voor maatregelen bepalen het succes van de uitvoering. Goede participatie is daarin een belangrijk middel. Dit vraagt echter wel extra inzet en tijd.
De energietransitie vraagt van de hele maatschappij investeringen. Door het dalende consumenten-vertrouwen en financiële onzekerheid bij huishoudens en bedrijven ten gevolge van eerst Covid-19 en vervolgens de hoge inflatie in 2022 is het zeer wel denkbaar dat investeringen in bijvoorbeeld het verduurzamen van de woning of het bedrijfspand worden uitgesteld. De realisatie van de doelen uit het Energieplan komen daarmee onder druk te staan. Tegelijkertijd kunnen de hoge energieprijzen juist een stimulans zijn voor investeringen in energiebesparing. De inzet van de rijksoverheid voor koopkracht en energiebesparing zullen erg bepalend zijn.
Ten aanzien van de ingediende bezwaren tegen de windparken is de situatie als volgt.
Door uitspraken van respectievelijk de rechtbank en de Raad van State hebben de Windparken Houten en Goyerbrug veel aandacht en inzet gevraagd in 2021 en 2022. Dit heeft geleid tot nieuwe besluiten over deze windparken in 2022. Beide dossiers zijn (juridisch) complex en maatschappelijk en politiek zeer gevoelig. In 2023 volgen waarschijnlijk juridische procedures bij de rechtbank (Windpark Houten) en/of Raad van State (Windpark Houten en Windpark Goyerbrug). Deze procedures vragen veel ambtelijke inzet en externe (juridische) expertise. Daarmee is het niet alleen een juridisch risico, maar ook op financieel-economisch gebied, organisatie en imago.
Spoortrillingen (Gewijzigd)
Inwoners van Houten ondervinden ernstige hinder van trillingen veroorzaakt door passerende (goederen) treinen. Deze situatie bestaat al vanaf 2009. In dat jaar werd de verdubbeling van het spoor door Houten (traject Utrecht-Geldermalsen) voltooid. Deze bewoners hebben sinds de spoorverdubbeling last van slapeloze nachten en stress en zitten met een onverkoopbare woning.
Op ambtelijk en bestuurlijk niveau hebben wij samen met alle betrokkenen partijen (vertegenwoordigers van het ministerie van IenW, ProRail en de bewoners) ons uiterste best gedaan om te komen tot een voor de bewoners en voor de gemeente aanvaardbare oplossing. De oplossing is er. Alle partijen zijn het erover eens dat de beste manier om de trillingen te beperken een betonnen plaat of bak onder het spoor is.
In 2021 is bij bewoners die daarvoor toestemming hebben gegeven, onderzocht of er aanpassingen in de woningen mogelijk waren. Geen van de onderzochte oplossingen bleken voor het ministerie van IenW effectief en doelmatig te zijn.
In december 2021 hebben er diverse hoorzittingen plaatsgevonden van bewoners die tegen het besluit van het ministerie om geen fysieke maatregelen te treffen, in beroep zijn gegaan. Deze uitkomst om geen maatregelen te treffen is voor ons, maar in de eerste plaats voor de betrokken bewoners, onaanvaardbaar. Het Ministerie van IenW heeft ProRail in 2022 opdracht gegeven om te onderzoeken of het voor de hinder van trillingen uitmaakt als de goederentreinen in de nacht over de 2 binnenste sporen i.p.v. de 2 buitenste sporen rijden. Movares heeft dit onderzoek uitgevoerd in de periode januari tot mei 2022. Bij enkele woningen aan de Prins Willem-Alexanderweg en Vlierweg is meet apparatuur geplaatst. ProRail bespreekt de uitkomsten eerst met Ministerie van IenW. De verwachting is dat er eind september 2022 een bestuurlijk overleg zal plaatsvinden om de uitkomsten te bespreken). Mocht ook deze oplossing geen effect hebben, dan zullen wij ook in 2023 het ministerie van IenW blijven aanspreken op haar eindverantwoordelijkheid om een effectieve en toekomst vaste oplossing voor deze bewoners te realiseren. Mocht het ministerie van IenW in 2023 toch overgaan tot het nemen van maatregelen, dan zal zij mogelijk ook een financiële bijdrage vragen van de gemeente Houten.
Woningbouwopgave 2021- 2030 (Gewijzigd)
Opgave woningbouw
In december 2021 heeft de gemeenteraad de woningbouwopgave vastgesteld in de woonvisie 2021-2030. Hierin staat beschreven dat 4.750 extra woningen moeten worden gerealiseerd in de periode 2021- 2040.
Deze opgave wordt voortvarend opgepakt doormiddel van het Programma Bouwen voor Houten in samenspraak met de bewoners en gebruiken de kernwaarde van Houten (Houtens DNA) als basis voor de toekomstige ontwikkelingen.
Op de hoofdlijn is het de ambitie om in de periode tussen 2022 en 2030, circa 2000 woningen te ontwikkelen en toe voegen door middel van transitie en transformatie in de gebieden van Molenzoom, Centrum en Koppeling.
Tevens worden voorbereidingen gedaan om Houten-oost tot ontwikkeling te brengen. Hier kunnen nog circa 2.750 woningen worden gerealiseerd in de periode tot 2040.
Vanuit de Vinex en andere ontwikkelingen is er een harde planvoorraad tot 2025 van circa 900 woningen.
De realisatie van de woningen in de periode 2021-2040, kan onder druk komen te staan doordat er onvoldoende locaties beschikbaar komen, bezwaren worden ingediend tegen planologische procedures en/of er onvoldoende budget en personele capaciteit beschikbaar is.
Financiën en risico’s
We zoeken voor de financiering van de (woningbouw)plannen aansluiting bij het Rijk (MIRT) en provincie voor gelden voor de infrastructuur en woningbouw. Hiervoor zijn aanvragen in gang gezet. Randvoorwaarde en risico hierbij is dat er voldoende betaalbare woningen moeten worden gebouwd (50% betaalbaar) om aanspraak te kunnen maken op deze gelden.
Bijkomende randvoorwaarde is cofinanciering door de gemeente van een deel van de investering.
Tevens moet structureel ingezet worden op kostenverhaal van binnenplanse- en bovenwijksekosten op de ontwikkelaars. Dit is een wettelijke verplichting, maar ook een noodzaak om de begeleiding van de plannen en de financiering van ruimtelijke investeringen te kunnen borgen.
Vennootschapsbelastingplicht voor eigen ondernemingsactiviteiten (Ongewijzigd)
Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht (Vpb-plicht) voor overheidsondernemingen in werking getreden. Aanvankelijk leek Houten niet Vpb-plichtig te zijn. In 2019 zijn er afspraken gemaakt tussen de brancheorganisatie die zich bezig houdt met de inzameling van huishoudelijk afval (de NVRD) en de Belastingdienst. Over afvalstromen met een positieve waarde moet nu, met terugwerkende kracht vanaf 2016, aangifte worden gedaan van een “winst” ter grootte van 1% van de opbrengst. Andere bestaande activiteiten die momenteel niet als ondernemersactiviteit worden beschouwd, kunnen dat in de toekomst wel worden, waardoor met terugwerkende kracht (inclusief heffingsrente) vennootschapsbelasting moet worden betaald.
Herijking gemeentefonds/verdelingssystematiek (Gewijzigd)
Met ingang van 2023 is een nieuwe verdeelsystematiek voor het gemeentefonds van toepassing.
In de meicirculaire 2022 gaat het Rijk uit van een ingroeipad voor 3 jaar. In het begrotingsjaar 2023 wordt het ingroeipad van de herverdeling beperkt tot € 7,50 per inwoner en voor de jaren 2024 en 2025 € 15 per inwoner.
Het totale herverdeeleffect komt daarmee op maximaal € 37,50 per inwoner (in Houten is sprake van een negatief effect).
Onzekerheden bestaan er nog omtrent de hoogte van de suppletie-uitkering die we ontvangen ter compensatie van het verschil tussen het werkelijke nadeel volgens BZK (€ 103 per inwoner) en het nadeel volgens het ingroeipad. En ook de evaluatie van deze nieuwe verdeling (“onderhoudsagenda”) brengt onzekerheden met zich mee. Deze wordt uiterlijk 2025 afgerond. Aan de hand hiervan kan het verdeelstelsel nog wijzigen.
Ontwikkelingen worden gevolgd in de komende circulaires.
“Duurzame ICT-dienstverlening Houten” (Gewijzigd)
Voor de zomer van 2021 is onderzoek gedaan naar de ‘duurzame ICT-dienstverlening Houten’. Bij dit onderzoek is in beeld gebracht wat er nodig is om onze ICT-infrastructuur duurzaam toekomstig bestendig te organiseren. Het gaat dan over de organisatie, processen en beheer van de ICT-infrastructuur. De rapportage en aanbevelingen zijn in het najaar 2021 met de raad besproken. De aanbevelingen hebben betrekking op de organisatie, processen en het beheer van de ICT-infrastructuur, maar ook op het al dan niet in eigen beheer uitvoeren van de dienstverlening. Om een inschatting te maken wat hiervan de kosten zijn is een businesscase met kosten-baten analyse opgesteld. In het najaar 2021 is het college over de resultaten van het onderzoek en de voorgestelde gewenste / noodzakelijke veranderingen van de organisatie, processen en het beheer van de ICT-infrastructuur geïnformeerd. Dit hebben we in samenhang met de uitgewerkte businesscase gedaan zodat duidelijk is wat de incidentele en/of structurele financiële effecten zijn van de voorgestelde gewenste / noodzakelijke veranderingen.
Bij de tweede bestuursrapportage 2021 is de raad voorgesteld om bestemming van de bestemmingsreserve ICT-RUD te wijzigingen in "Zorgdragen voor een Duurzaam ICT-beheer". Hierdoor zijn er op de korte termijn middelen beschikbaar om, indien nodig, te kunnen handelen bij urgente knelpunten.
De uitkomsten van het 2e rapport medio januari 2022 waarin de businesscases van 4 scenario’s zijn uitgewerkt heeft ook een advies opgeleverd. De effecten van dit advies op lange termijn geven een stijging van de structurele kosten voor de ICT-dienstverlening weer. Het advies om de datacenter diensten uit te besteden vraagt zowel structureel als incidenteel een aanzienlijk bijdrage.
De aanbesteding van de ICT-diensten wordt in november/december 2022 afgerond, Pas dan weten we wat de werkelijk kosten zullen zijn voor de uitbesteding. Wanneer deze gegevens bekend zijn kan een beslistraject in werking worden gezet langs directie, college en raad. Verwacht dat pas in het tweede kwartaal gestart kan worden met de uitbesteding mits akkoord wordt gegeven.
Risico daarbij is dat de rechtmatigheid in 2023 in het geding komt voor de diensten die we nu al afnemen van onze externe partners.
Jeugdhulp (Gewijzigd)
Hoogte rijksvergoeding.
De jeugdhulp is een open einde regeling. De gemeente kan (en wil) geen cliënt weigeren indien het budget ontoereikend is. Indien er sprake is van structurele tekorten op het budget voor jeugdhulp dan gaat dit ten koste van de budgetten voor andere voorzieningen zoals het zwembad, de bibliotheek en sportvoorzieningen.
Op landelijk niveau werd duidelijk dat de rijksvergoeding die gemeenten ontvangen voor jeugdhulp onvoldoende is om de kosten te dekken. Ook bij de gemeente Houten is dit het geval.
In verband met de structurele tekorten spande de VNG een arbitragezaak aan tegen het rijk over onvoldoende compensatie vanuit het rijk voor de tekorten op jeugdhulp. De arbitragecommissie (Commissie van wijzen, CvW) gaf vervolgens aan dat in basis het rijk de gemeenten structureel een extra bedrag van 1,9 miljard euro beschikbaar moet stellen.
Als vervolg op de uitkomsten van de uitkomsten van de arbitrage zaak spraken het rijk en de VNG af om via de Hervormingsagenda jeugdzorg duidelijkheid te geven over structurele extra rijksvergoeding en mogelijkheden voor de gemeente om te besparen op de kosten van jeugdzorg. De verwachting is dat in het najaar 2022 deze duidelijkheid er komt. De uitkomsten hiervan vertalen wij vervolgens naar de begroting. Vooruitlopend op de uitkomsten van Hervormingsagenda stelde het rijk voor de jaren 2022 en 2023 incidenteel extra geld beschikbaar.
Naast de besparingsopgave die volgt uit de uitspraak van de CvW besloot het kabinet tot het realiseren van de aanvullende besparing van structureel € 511 miljoen, welke een Rijksverantwoordelijkheid is gemaakt. Concreet betekent dit dat het aan de Rijksoverheid is om de besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Het gaat daarbij om maatregelen waardoor gemeenten minder middelen nodig hebben of waarbij alternatieve inkomsten gegenereerd worden. Ook draagt het Rijk het budgettaire risico ingeval (een deel van) deze maatregelen geen of niet tijdig doorgang vinden.
Voor Houten is het belangrijk om duidelijkheid te krijgen over deze bezuinigingsmaatregelen. We voerden de afgelopen jaren al diverse maatregelen in om te bezuinigen, met positief effect. Denk hierbij aan de coördinatie van zorg, de inzet van een praktijkondersteuner huisartsen GGZ en de invoeren van een regionaal omdenk en expertise team. Het nogmaals doorvoeren van een bezuiniging met dergelijke maatregelen is niet haalbaar. Hierom is het belangrijk dat we goed aangesloten blijven bij de lobby en gesprekken met het rijk.
Stichting Sociaal Team Houten (Gewijzigd)
De meerjarenbegroting van de SSTH laat een oplopend tekort zien ten opzichte van de budgetten voor de SSTH in onze gemeentebegroting. We zijn in gesprek met de Stichting om te komen tot een structurele oplossing van deze ontwikkeling zodat de dienstverlening aan inwoners op peil blijft.
Risico op Wmo-openeinde-regelingen (in het bijzonder Woonvoorzieningen (Gewijzigd)
Begrote budget voor uitgaven Wmo is ontoereikend.
Evenals bij de jeugdhulp het geval is, is ook bij de Wmo sprake van een openeinde-regeling. Indien een aanvrager voldoet aan de regels, dan kan hij/ zij aanspraak maken op de voorziening, ongeacht of er nog budget beschikbaar is ten opzichte van het begrote bedrag. Door de onzekerheid over de mate waarin doelgroepen aanspraak maken op de regeling of gemaakte afspraken, maakt de financiële impact van dergelijke regelingen ongewis en lastig te kwantificeren. Bij bijvoorbeeld woonvoorzieningen kan het gaan om een aanvraag van een paar duizend euro maar ook om een aanvraag van honderd duizend euro. Omdat de kosten op dit onderdeel moeilijk te voorspellen zijn, zijn de geraamde uitgaven bedragen in de meerjarenbegroting 2023 en verder gebaseerd op de uitgaven in voorgaande jaren waarbij een index is toegepast.
Risico op kostenontwikkeling Landelijk Transitiearrangement ( LTA) (Gewijzigd)
Begrote budget voor uitgaven jeugdhulp is ontoereikend.
De jeugdwet is een openeinde regeling, waarbij de kosten ook nog eens sterk kunnen fluctueren. Indien voor een cliënt, in verband met een complexe problematiek, een intensieve behandeling nodig is, dan kunnen de kosten behoorlijk oplopen. Het is van te voren niet in te schatten hoeveel intensieve zorgtrajecten nodig zijn. Omdat de kosten voor jeugdzorg dus moeilijk te voorspellen zijn, zijn de geraamde uitgaven in de meerjarenbegroting 2023 en verder gebaseerd op de uitgaven in voorgaande jaren waarbij een index is toegepast.
Bestrijding eikenprocessierups (Ongewijzigd)
Ondanks dat de eikenprocessierups de afgelopen jaren effectief is bestreden neemt het aantal nesten en de verspreiding ervan steeds meer toe. De brandhaartjes die de rupsen loslaten veroorzaken jeuk, oog klachten en benauwdheid waardoor dit een volksgezondheidsprobleem is. Als boombeheerder kan je aansprakelijk gesteld worden als niet aan de wettelijke zorgplicht wordt voldaan.
Aanbestedingen (Gewijzigd)
Door de economische groei is de vraag naar producten en energie hoog. Het gevolg van deze marktwerking is dat de prijzen voor aan te besteden inkoop van goederen, energie/brandstof en diensten toenemen. Een prijsstijging van 20% voor brandstof in 2022 is reeds doorgevoerd. De energieprijs kan ook door de onzekerheden in Oost Europa verder toenemen.
Deze risico’s zijn in alle lagen binnen de organisatie merkbaar en dus team overstijgend.
Daarnaast kan de klimaatverandering een rol spelen omdat hierdoor het groeiseizoen langer wordt. Deze factoren kunnen van invloed zijn op toekomstige aanbestedingen. Zo zijn in 2021 het groen onderhoud, de exploitatie van de fietstransferia en de aanschaf van ondergrondse containers voor de afvalinzameling aanbesteed en afgerond. De kosten zijn hoger uitgevallen en aanvullende dekking is geregeld. In 2022 worden o.a. het schoffelbestek en het beheer en onderhoud openbare verlichting aanbesteed (tijdens deze rapportage zijn de eventuele financiële gevolgen nog niet bekend).
Opschalingskorting gemeentefonds (Gewijzigd)
De omvang van het gemeentefonds wordt beïnvloed door de zogenaamde opschalingskorting. Deze opschalingskorting is gebaseerd op een geplande grootschalige herindelingsoperatie. Dit moest leiden tot besparingen als gevolg van schaalvoordelen, vermindering van toezicht, vereenvoudiging van regelgeving en minder dubbeling van taken. De herindelingsoperatie is wegens onvoldoende draagvlak afgeblazen, maar het kabinet houdt nog wel vast aan de opschalingskorting. In de meicirculaire 2022 heeft het Rijk de oploop van de korting voor de jaren 2023 t/m 2025 geschrapt. In 2026 is weer de volledige korting van kracht (landelijk 975 miljoen).
Abonnementstarief huishoudelijke ondersteuning (Gewijzigd)
Abonnementstarief Wmo waaronder huishoudelijke hulp
Met ingang van 1 januari 2019 heeft de rijksoverheid de systematiek en de hoogte van de eigen bijdrage gewijzigd. Indien een client zelfstandig woont, dan betaalt de client, ongeacht het aantal Wmo voorzieningen en de kosten hiervan, een maximale eigen bijdrage van € 19,- per maand (prijspeil 2022). Indien er sprake is van begeleid wonen, dan gelden andere regels voor de eigen bijdrage. Onderzoek heeft aangetoond dat de financiële gevolgen voor de gemeente (€ 226 miljoen) aanzienlijk groter zijn dan de compensatie van het rijk (€ 145 miljoen).
Als reactie hierop werkt het rijk aan een aanpassing van de eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp in de Wmo. De komende periode wordt deze maatregel met cliënten, gemeenten en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) uitgewerkt. De maatregel vraagt een wetswijziging en vergt een aanzienlijke implementatietijd waardoor de beoogde datum van inwerkingtreding op 1 januari 2025 is gesteld. De aanpassing moet vanaf 2025 een forse besparing opleveren. Zodra hier meer over bekend is zullen wij de financiële effecten vertalen naar de begroting.
Transitie Recreatieschap Midden-Nederland (Gewijzigd)
Recreatieschap Midden Nederland (RMN) verzorgt de feitelijke werkzaamheden voor recreatieschap Stichtse Groenlanden (SGL). RMN heeft echter aangegeven dat zij zichzelf eind 2022 (was eerst 2021) willen opheffen en dat een andere organisatie moet worden gezocht voor het verrichten van de werkzaamheden die zij verrichten. Met Staatsbosbeheer (SBB) is reeds een overeenkomst gesloten dat zij de werkzaamheden van RMN gaan overnemen. Hierbij zijn afspraken gemaakt over de kosten die SBB in rekening brengt en hoe wordt omgegaan met het personeel dat bij RMN werkt en (grotendeels) wordt overgenomen door SBB.
Komende 2 jaren zullen de kosten voor de deelnemers in de gemeenschappelijke regelen met SGL gelijk zijn. In die periode wil SBB inzicht krijgen in de benodigde werkzaamheden die nodig zijn voor het beheer en onderhoud en ook in de kosten voor groot onderhoud en vervanging. Dit moet eind 2024 in beeld zijn. Dan worden ook afspraken gemaakt over het onderhoudsniveau dat de deelnemers nastreven op basis waarvan dan ook de kosten bekend zijn.
Vervangingsinvesteringen sportvelden (Gewijzigd)
Een extern bureau heeft het vervangingsinvesteringsplan (revitalisering en verharding) van de buitensportaccommodaties geactualiseerd. Onder andere is gekeken wanneer velden vervangen moeten worden tegen welke kosten. De actualisatie duidt erop dat sommige velden eerder moeten worden vervangen dan oorspronkelijk was ingeschat. Samen met hogere prijzen zou dit een nadelig financieel effect met zich meebrengen. De komende maanden beoordelen we de uitkomsten van het onderzoek net als mogelijke oplossingsrichtingen.
Omgevingswet (Gewijzigd)
In de omgevingswet worden 26 huidige wetten over onder meer milieu ruimtelijke ordening, natuur, water en bouwen samengevoegd. Naast samenvoegingen van wetten worden 60 Algemene Maatregelen van Bestuur teruggebracht naar vier en 75 ministeriële regelingen naar één Omgevingsregeling.
Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Zodat het straks bijvoorbeeld makkelijker is om bouwprojecten te starten. De inwerkingtreding wordt nu verwacht op 1 januari 2023. In april 2022 komt duidelijkheid over de exacte invoeringsdatum. Het uitstel heeft in belangrijke mate te maken met de invoering van het digitale stelsel omgevingswet (DSO), dat nog niet alle benodigde functionaliteit stabiel kan ondersteunen.
De invoering van de nieuwe omgevingswet vergt het nodige van onze organisatie. Van belang is dat het plan van aanpak om de omgevingswet te implementeren op schema loopt. Daarnaast moet er voldoende budget en personele capaciteit beschikbaar zijn. Het personeel moet worden bijgeschoold en de benodigde software moet operationeel kunnen draaien.
In financiële zin heeft de invoering van de omgevingswet zowel incidenteel als structurele gevolgen.
In twee stappen heeft de raad voor de invoering van de omgevingswet een incidenteel budget beschikbaar gesteld van € 2,2 miljoen. In aanvulling daarop is de verwachting dat voor de periode 2023-2026 ongeveer € 2,5 miljoen benodigd zijn voor de voltooiing van de implementatie van de Omgevingswet en het opstellen van de Omgevingsvisie en Omgevingsplan. Met het slim inregelen van Omgevingsvisie en -plan kunnen de structurele financiële gevolgen van de Omgevingswet Mogelijk beperkt worden.
De effecten van de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging (Wkb) op onder andere op inkomsten uit bouwleges en personeel zijn nu lastig te kwantificeren omdat deze afhankelijk zijn van nog te maken beleidskeuzes. De uitkomsten van de gesprekken tussen de VNG en het Rijk over mogelijke financiële compensatie zijn bij het opstellen van deze begroting nog onbekend. Op zijn vroegst zijn deze financiële effecten te zien in 2023, maar waarschijnlijk nog later.
In de nieuwe raadsperiode worden de diverse beleidskeuzes (inclusief bijbehorende dekking) aan het college en raad voorgelegd, waarbij in beeld wordt gebracht in hoeverre de structurele financiële effecten van Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging beperkt kunnen worden door slim inregelen van omgevingsvisie en omgevingsplan, in rekening brengen van nieuwe vormen van vooroverleg of toetsing van initiatieven, inzet op het gebied van andere beleidsterreinen zoals duurzaamheid. Deze keuzes moeten nog verder worden uitgewerkt.
Opvang en integratie statushouders/ Wet inburgering (Gewijzigd)
Op 1 januari 2022 is de Wet inburgering in werking getreden. Van het rijk wordt een vergoeding ontvangen voor de invoerings- en uitvoeringskosten. In de komende jaren zal duidelijk worden in hoeverre de rijksvergoeding voldoende is om de kosten te dekken.
2. Organisatie
Krappe arbeidsmarkt (Gewijzigd)
De huidige arbeidsmarkt vertoont krapte, waardoor het steeds meer inspanning vraagt om de juiste mensen aan onze organisatie te binden en medewerkers ook te behouden. Het is daarom zaak om werk te maken van succesvol arbeidsmarktbeleid. Daar hoort onder andere ook de modernisering van de arbeidsmarktcommunicatie bij. Intensief gebruik van social media gericht op het vertellen van ‘het verhaal van Houten’, gebruik van beeldmateriaal, de ontwikkeling van een nieuwe website en het toepassen van nieuwe, effectievere selectievormen.
Door het uitbreken van de Coronapandemie zijn vanaf het voorjaar 2020 alle geplande activiteiten rond de vernieuwing van de arbeidsmarktcommunicatie stilgelegd. En ondertussen gaat alle aandacht uit naar het succesvol doorlopen van de vele werving- en selectieprocedures die sindsdien in aantal flink zijn toegenomen.
De voorgenomen vernieuwing wordt nu weer opgepakt. Het maakt dan onderdeel uit van onze doelstellingen om verdere vergrijzing tegen te gaan en een vitale en gezonde personeelssamenstelling. We blijven investeren in onboarding, zorgen daarbij voor een uitdagende, prettige werkomgeving en werkklimaat met voldoende ontwikkel- en doorgroeimogelijkheden en hebben oog voor een goede werk-privébalans.
Onderhoudsronde functiewaarderingssysteem HR21 (Ongewijzigd)
Jaarlijks vindt er een zogenaamde onderhoudsronde HR21 plaats. Hierbij wordt gekeken of er functies zijn die inhoudelijke dermate zijn veranderd dat de huidige HR21-indeling niet meer passend is. Ook kan er sprake zijn van nieuwe functies die moeten worden gewaardeerd. De uitkomst van deze onderhoudsronde kan structurele effecten hebben voor de meerjarenbegroting.
Vitaliteit (Gewijzigd)
Het komende decennium bereikt een substantieel deel van onze medewerkers de pensioengerechtigde leeftijd. Eind 2030 gaat het om een aantal van 95 medewerkers. Dit is ongeveer een derde van het personeelsbestand.
Een vergrijzende organisatie, in combinatie met een stijging van de AOW-leeftijd, maakt het van groot belang om te investeren in de vitaliteit van de organisatie en duurzame inzetbaarheid van het personeel. Het zolang mogelijk behouden van de aanwezige kennis en ervaring en deze groep gezond aan het werk houden, moet gelijk oplopen met het effectief binden en inzetten van talentvolle jongere generaties. In een krapper wordende arbeidsmarkt is het belangrijk om een aantrekkelijk werkgever te blijven en jongere generaties loopbaanperspectieven te bieden binnen onze organisatie.
We richten ons daarom de komende jaren op de vitaliteit van de medewerkers en daarmee de vitaliteit van de organisatie. Het gaat dan om de duurzame inzetbaarheid van de medewerker (fysiek en mentaal fit, werk-privébalans), het aantrekken van nieuwe, jongere generaties en het organiseren van een warme overdracht van kennis en ervaring naar die nieuwe medewerkers, vooruitlopend op pensionering. Het opnemen van een vitaliteitsbudget in de meerjarenbegroting helpt ons om hier structureel aandacht aan te schenken.
Wegvallen werkzaamheden met betrekking tot rijbewijzen (Gewijzigd)
De Rijksdienst voor het Wegverkeer is een pilot gestart met een dertigtal gemeenten waarin de inwoners van die gemeenten geen aanvragen verlengingen rijbewijzen meer bij de gemeente indienen, maar digitaal. De pasfoto wordt direct door de fotograaf digitaal ingezonden naar de RDW en de betaling gaat tevens digitaal. Daardoor bestaat onzekerheid of het verstrekken van rijbewijzen in de toekomst nog onderdeel blijft uitmaken van onze productenlijst. Als dit aan de orde komt, wordt het effect daarvan in beeld gebracht.
Sinds oktober 2021 neemt de gemeente Houten deel aan het project DAR (Digitaal Aanvragen Rijbewijs).
De mogelijkheid om digitaal een rijbewijs aan te vragen geldt op dit moment alléén voor verlenging van rijbewijzen.
Wetgeving voor digitaal aanvragen rijbewijs wordt aangepast (uiterlijk 10-10-2024 inwerkingtreding).
Tot die tijd geldt de huidige experimenteerbepaling.
In de eerste maanden van 2022 is ten opzichte van de start met de pilot een stijgende lijn te zien.
Het percentage aangevraagde rijbewijzen is gestegen tot rond de 40%.
DAR is een aanvulling op de dienstverlening van de gemeente.
Als dit percentage representatief is voor de pilotperiode is dit een inkomstenvermindering van ca. 50% op leges voor rijbewijzen. Voor een fysiek aangevraagd rijbewijs ontvangen we € 31.90 gemeentelijke leges. Voor een digitaal aangevraagd rijbewijs ontvangen we € 16.30.
De deelname aan de pilot wordt na afloop geëvalueerd. Bij inwerking treden van de wet moet de begroting hierop aangepast worden. Mogelijk zijn er dan ook meer of andere kosten mee gemoeid.
Organiseren Tweede Kamer verkiezingen (Nieuw)
Het politieke klimaat in Nederland is onrustig i.v.m. diverse crises. Het is niet geheel ondenkbaar dat er in 2023 Tweede Kamer verkiezingen georganiseerd moeten worden.
Adviesrapport duurzame ICT (Gewijzigd)
Het rapport geeft aan dat het volwassenheidsniveau van onze informatievoorziening zich bevindt op niveau 1 op een schaal van 5. Om een goede dienstverlening te kunnen bieden is een volwassenheidsniveau van minimaal 3 nodig en bij uitbesteding niveau 4. Om dit mogelijk te maken is een uitbreiding van de formatie onontkoombaar. Tevens zal bij uitbesteding of outsourcing van de datacenterdiensten een kanteling van de organisatie nodig zijn van uitvoeren naar regisseren. Ook is het gezien het belang van ICT in alle processen van de gemeente, zaak om de rol van CIO (Chief Information Officer) als onderdeel van de directie vorm te geven.
3. Juridisch
De invoering van WOO en DSO (Ongewijzigd)
In 2022 zullen de Wet Openbare Overheid en Digitaal Stelsel Omgevingswet ingevoerd worden. Beiden zullen leiden tot een aanzienlijke inspanning incidenteel en structureel om te kunnen voldoen aan deze invoeringen.
Bezwaar-en beroepsprocedures (Gewijzigd)
Ook als een primair besluit en de beslissing op bezwaar zorgvuldig zijn afgehandeld, hebben belanghebbenden een wettelijk recht om in bezwaar of beroep gaan. Risico betreft het opnieuw beoordelen en zo nodig een nieuw besluit nemen. Bij beroep kan de gemeente veroordeeld worden in de proces- en griffiekosten. Als het een politiek gevoelig dossier betreft kan er naast een financieel effect ook sprake zijn van imagoschade. Bij ingewikkelde juridische dossiers bestaat bovendien de kans dat niet binnen de wettelijke termijnen een beslissing (op bezwaar) kan worden genomen, hiertoe kunnen belanghebbenden een ingebrekestelling indienen en bestaat de kans op het verbeuren van een dwangsom.
4. Imago
Klachtprocedures (Ongewijzigd)
Onjuiste bejegening van inwoners kan tot een klacht leiden. Belangrijk is dat de klacht op een zorgvuldige wijze afgehandeld wordt. Zo niet, dan kan dit leiden tot imagoschade. Maar ook als de klacht gegrond verklaard wordt of als de klager het niet eens is met de afhandeling van de klacht.
Social media (Ongewijzigd)
Communicatie via social media wordt steeds belangrijker en inwoners vinden dat de gemeente hierop actief moet zijn. Vooral bij crisis en calamiteiten maar ook bij minder dringende maar voor inwoners wel belangrijke zaken. Als de gemeente onvoldoende aanwezig is en niet snel en adequaat reageert, loopt zij het risico op imagoschade.
Cybersecurity (Ongewijzigd)
Met de recente cybersecurity aanvallen bij Hof van Twente, Lochem en Maastricht en de log4j dreiging is het zaak om zwaar in te zetten op het beveiligen van de data, de systemen en de mogelijkheid van datalekken. Tevens zal aandacht besteed worden aan de awareness van de medewerkers. De bevindingen bij met name Hof van Twente hebben de noodzaak aangetoond voor het ontwikkelen van een business continuity plan in het geval van een cyberaanval. Tevens zullen steeds meer middelen en inspanningen van beheerders nodig zijn om de cyberaanvallen het hoofd te bieden.
5. Verbonden partijen
Een aantal gemeentelijke taken voert Houten niet meer zelf uit maar tezamen met andere gemeenten in een Gemeenschappelijke Regeling of andere samenwerkingsvorm. De risico’s die hiermee te maken hebben, zijn voor iedere verbonden partij beschreven in de paragraaf ‘Verbonden partijen’. Gemakshalve verwijzen we hiernaar. Ons beleid over de sturing op financiële risico’s bij verbonden partijen is uitgewerkt in de nota Verbonden partijen.
Deelnemende gemeenten zijn gezamenlijk aansprakelijk voor ontstane tekorten in enig jaar en dragen gezamenlijk bij aan de aanwezige schulden bij faillissement of liquidatie. Daarnaast blijft de gemeente verplicht adequaat uitvoering te geven aan de wettelijke taken.
3b. Kwalitatieve risico's
De kwantitatieve risico's zijn relevant voor het bepalen van de ratio van het weerstandsvermogen. Zoals in de inleiding gezegd, dit zijn risico's waarvan de financiële gevolgschade kan worden gekwantificeerd.
De recentste weergave van deze risico's is geweest bij de jaarrekening 2021 (medio juni 2022). In de begroting 2023 zijn deze risico's geactualiseerd. Onderstaande tabel laat de huidige stand van zaken zien. Ieder risico wordt kort beschreven, met oorza(a)k(en) en gevolg en beheersmaatregelen die we kunnen inzetten om deze risico's zoveel mogelijk te beperken. De gemiddelde kansinschatting dat het risico zich voordoet vermenigvuldigd met de mogelijke financiële omvang geeft een waardering van de mogelijke gevolgschade van ieder risico aan.
Risico + omschrijving | Oorzaak | Gevolg | Beheersmaatregelen | Gebied | Categorie | Kans | Omvang | Gevolgschade |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Cyberaanval. Hackers zijn continue op zoek naar manieren om ons ICT-netwerk binnen te dringen. | Ransomware aanvallen zijn financieel aantrekkelijk voor aanvallers. | Digitale gegevens zijn niet meer beschikbaar en worden pas vrijgegeven na het betalen van losgeld (ransom). Daarnaast kunnen deze gegevens in handen komen van onbevoegden. | 1. Implementatie van de baseline informatiebeveiliging overheid (BIO). | ICT | Informatie / organisatorisch / financieel | 41-60% * | ≥ €1.000.000 < €2.500.000 | € 875.000 |
Schimmelziekte 'essentaksterfte '. Deze agressieve ziekte tast de essen in Houten (4.000-5.000 bomen, vooral langs fietspaden) aan, waardoor zij afsterven. | De essentaksterfte verspreidt zich vanuit Duitsland | Aantasting van het straatbeeld | Bij vervangen van de essen die conform de VTA onveilig zijn het realiseren van een nieuw duurzame en kwalitatief hoogwaardige beplanting. Dan zal voor de toekomst bomen aangeplant zijn conform het nieuw bomenbeleid. | Openbare ruimte | Overig | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Toename hevige stormen. Er treedt steeds vaker stormschade op. | Het klimaat verandert en wordt extremer. | Er waaien bomen om, eventueel met vervolgschade aan omliggende objecten | Jaarlijks risicobomen inventariseren en verwijderen. Na een storm: schade herstellen, bomen herplanten conform de richtlijnen van het bomenbeleid. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Onevenredige stijging bijdragen gemeenschappelijke regelingen. Het risico dat deze bijdragen (minder) sterker stijgen dan de in de begrotingsrichtlijnen toegepaste indexering voor prijsontwikkeling. | De gemeenschappelijke regelingen hanteren in hun kadernota's hun eigen systematiek voor prijs- en loonontwikkeling. | Een financieel effect als gevolg van de beide toegepaste systematieken. | Bij de bespreking van de kadernota's in het algemeen bestuur is dit onderwerp van gesprek. Echter, op basis van art. 194 Gemeentewet is de gemeente verplicht om de bijdrage, op basis van de begroting van de gemeenschappelijke regeling, in haar eigen begroting te verwerken. | Regionale samenwerking | Financieel / economisch | 61 - 80% | € 0 - € 350.000 | € 122.500 |
Geen aflossing op verstrekte leningen / effectuering verleende garanties. Van verstrekte leningen of garanties bestaat het risico dat een organisatie niet aan haar aflossingsverplichting kan voldoen. | De gemeente verstrekt leningen en garanties aan diverse vereningingen, stichtingen of organisaties met een publiek belang(€ 3,2 miljoen). | Organisaties voldoen niet aan hun verplichtingen voldoen. | - Beleidsregels leningen en garanties - incidentele controle jaarverslagen van organisaties | Financieel | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €500.000 < €1 mln | € 75.000 |
Gelimiteerde achtervang bij het WSW voor verstrekte renteloze leningen aan woningbouwcorporaties . De zekerheidsstructuur in de volkshuisvesting is in 3 lagen verdeeld, primair het eigen vermogen van de rentederving (=omslagrente) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen van de woningcorporaties en secundair het vermogen van het WSW. De tertiaire zekerheid is de achtervangpositie van Rijk en gemeenten. Hierbij is 50% voor rekening van het Rijk, 25% voor de schadegemeente en 25% voor alle deelnemende gemeenten gezamenlijk. Het risico dat de gemeente Houten loopt betreft de rentederving (1,5%) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen. Voor de gemeente Houten gaat het om een totaalbedrag van€ 117 miljoen aan uitgezette leningen. | Door landelijke maatregelen bestaat de kans dat de financiele situatie van woningcorporaties verslechtert waardoor zij niet meer aan hun rente- en aflossingsverplichtingen kunnen voldoen. | De kans dat de gemeente een renteloze lening aan WSW moet verstrekken voor het uitgezette bedrag aan leningen aan woningbouwcorporaties. Dit kost de gemeente rente. Het risico is afhankelijk van de hoogte van de martkrente. | Geen beheersmaatregelen | Stadsvernieuwing en woningbouw | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ € 1 mln | € 50.000 |
Datalek. Onbevoegden hebben toegang tot privacygevoelige gegevens. | 1. Onvoldoende beveiliging van privacygevoelige gegevens | Onbevoegden hebben toegang tot privacygevoelige gegevens. Het datalek moet worden gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens. De Autoriteit Persoonsgegevens kan vervolgens een onderzoek instellen naar de oorzaak van het datalek. | 1. D.m.v. gap-analyses en privacy impact assessments wordt bepaald voor welke informatiesystemen extra beveiligingsmaatregelen benodigd zijn. | Privacy | Informatie / organisatorisch | 20-40% | € 200.000 | € 30.000 |
Schade op wegen van dijken . Bij wegen met een waterkerende functie ontstaat regelmatig schade aan de bermen en/of dijklichaam. | Deze schade heeft te maken met de hoeveelheid transportbewegingen en een slappe bermen door onder andere de weersinvloeden. Diepe sporen langs de verharding maakt ook dat er randschade ontstaat doordat het aanvullen met menggranulaat niet is toegestaan en de financiële middelen ontoereikend zijn om de bermen op een andere manier te verharden. | Mogelijk moeten juridische procedures worden gestart. | Er zijn geen beheersmaatregelen mogelijk omdat het onbeïnvloedbaar is. | Wegenbeheer | Juridisch / aansprakelijk | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Negatieve impact van de weersveranderingen op de beheersaspecten van wegen. Warme/droge zomers zorgen voor extra scheurvorming en/of spatten in het asfalt. In de meest extreme gevallen kan het zelfs leiden tot grondwaterdaling waarbij ongelijkmatige zetting op kan treden wat gevolgen heeft voor grote delen van de weg. | Klimaatverandering. Heeft niet alleen een impact op wegen. Flora en Fauna en huizen welke op staal gefundeerd zijn krijgen hier ook mee te maken. | Toename van de uitgaven op wegen. Pro actief werkzaamheden uitvoeren is met de huidige stand der techniek (nog) niet mogelijk. | Er zijn geen beheersmaatregelen mogelijk. | Wegbeheer | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Door klimaat verandering meer waterplanten | Klimaat verandering, langer groeizeizoen. | Klachten vissers en AUHV. Klachten van mensen ivm beeldkwaliteit, niet kunnen varen. | Locaties zoasl Kooikersplan en Imkersplas, sloten op het Rond exstra schonen. (2 rondes ipv 1) | Openbare ruimte | Financieel / economisch/ gezondheid | 61-80% | < €30.000 | € 10.500 |
Totale omvang gekwantificeerde risico's (= benodigde weerstandscapaciteit): | € 1.643.000 | |||||||
Totaal aantal risico's: | 10 |
* Als er zich een cyberaanval voor doet is de kans tussen de 41-60% aanwezig dat er een gevolgschade plaats kan vinden.
Een dergelijke actualisatie van de risico's geeft een dynamisch risicobestand. Dit leidt tot onderstaande matrix voor de gekwantificeerde risico's.
|
---|
Toelichting bij de matrix:
Het risico wordt berekend door de gemiddelde kans dat het risico zich voordoet te vermenigvuldigen met het gemiddelde financiële effect van het risico. In de bovenstaande matrix wordt het aantal risico’s weergegeven dat is gedefinieerd met dezelfde risico-score. De kleuren in de matrix zijn gerelateerd aan de risicoscore en geven de urgentie aan en de mate van bestuurlijke / politieke relevantie. De kleuren lopen op met de urgentie op:
- groen
- geel
- oranje
- rood.
4. Conclusie Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen beoordelen we aan de hand van de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Deze relatie wordt de ratio weerstandsvermogen genoemd.
De ratio gebaseerd op de actuele informatie bij deze begroting komt uit op:
ratio weerstandsvermogen = | beschikbare weerstandscapacititeit | = | € 9.873.000 | = 6,0 |
---|---|---|---|---|
kwantificering van de risico's 2023 | € 1.643.000 |
De omvang van de ratio is daarmee volgens de gestelde normen uit de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen te kwalificeren als "Uitstekend".
In de door de raad in december 2014 vastgestelde nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen Algemene Dienst is de ondergrens voor de ratio van het weerstandsvermogen vastgesteld op 1,0
Dat betekent dat de beschikbare weerstandscapaciteit precies voldoende is om de risico’s financieel af te dekken. Er is geen norm voor de bovengrens voorgesteld. Het gevolg hiervan is dat bij een hoge ratio van het weerstandsvermogen (veroorzaakt door een laagrisicoprofiel) meer middelen beschikbaar blijven binnen de eigen vermogenspositie van de gemeente voor onvoorziene uitgaven.
5. Geprognosticeerde balansen 2022-2026 inclusief balans 2021 conform Jaarrekening 2021
bedragen x € 1.000 | |||||||||||||
Activa | 31-12-2021 | 31-12-2022 | 31-12-2023 | 31-12-2024 | 31-12-2025 | 31-12-2026 | Passiva | 31-12-2021 | 31-12-2022 | 31-12-2023 | 31-12-2024 | 31-12-2025 | 31-12-2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Vaste activa | Vaste passiva | ||||||||||||
Materiële vaste activa | 113.713 | 109.024 | 115.725 | 120.962 | 123.521 | 115.325 | Voorzieningen | 11.904 | 12.246 | 12.606 | 11.425 | 10.856 | 10.075 |
Immateriële vaste activa | 1.468 | 1.640 | 1.629 | 1.619 | 1..619 | 1.619 | Eigen vermogen | 48.913 | 45.164 | 49.333 | 51.718 | 56.381 | 53.954 |
Financiële vaste activa | 2.728 | 2..492 | 2.2252 | 2.253 | 2.007 | 1.758 | Vaste schulden rentetypische looptijd > 1 jaar | 64.551 | 54.880 | 49.959 | 55.057 | 49.617 | 44.195 |
Totale vaste activa | 117.927 | 113.156 | 119.608 | 124.588 | 126.898 | 118.531 | Totale vaste passiva | 125.368 | 120..258 | 104.434 | 115..601 | 109..123 | 103.605 |
Vlottende activa | Vlottende passiva | ||||||||||||
Voorraden | 15.437 | 6.876 | 382 | 19 | 19 | 19 | Netto vlottende schulden rentetypische looptijd < 1 jaar | 3.257 | 3.257 | 3.257 | 3.257 | 3.257 | 3.257 |
Vorderingen | 7.562 | 7.562 | 7.562 | 7.562 | 7.562 | 7.562 | Liquide middelen | 6.257 | 6.001 | 6.349 | 4.666 | 8.322 | 8.585 |
Liquide middelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | Overlopende passiva | 8.379 | 8.379 | 8.379 | 8.379 | 8.379 | 8.379 |
Overlopende activa | 2.333 | 2.333 | 2.333 | 2.333 | 2.333 | 2.333 | |||||||
Totale vlottende activa | 25.334 | 16.771 | 10.277 | 9.914 | 9.914 | 9.914 | Totale vlottende passiva | 17.893 | 17.637 | 17.985 | 16.302 | 19.958 | 20.221 |
Balanstotaal activa | 143..261 | 129.927 | 129.883 | 134,502 | 136.812 | 128.445 | Balanstotaal passiva | 143.261 | 129.927 | 129.853 | 134.502 | 136.812 | 128.445 |
6. Financiële kerngetallen
Signaalwaarden kengetallen | |||
Kengetallen | Categorie A | Categorie B | Categorie C |
Netto schuldquote | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
Solvabiliteitsratio | > 50% | 20 - 50% | < 20% |
Structurele exploitatieruimte | > 0% | 0% | < 0% |
Grondexploitatie | < 20% | 20 - 35% | > 35% |
Belastingcapaciteit | < 95% | 95 - 105% | > 105% |
Begroting 2022 | Verloop van de kengetallen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kengetallen | Jaarverslag 2021 | Raming | Raming | Raming | Raming | Raming | ||||||
Netto schuldquote | 57% | 48% | 42% | 50% | 50% | 50% | ||||||
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 55% | 46% | 41% | 48% | 49% | 49% | ||||||
Solvabiliteitsratio | 35% | 31% | 38% | 38% | 41% | 41% | ||||||
Structurele Exploitatieruimte | 0,9% | 0,9% | 3,3% | 3,1% | 4,0% | -/-2,4% | ||||||
Grondexploitatie | 12% | 1% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||||||
Belasting | 105% | 95% | 99% | nog niet bekend | nog niet bekend | nog niet bekend |
Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken.
Omdat bij leningen er onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de medeoverheid in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De uitkomst van de berekening van dit kengetal is voor het jaarverslag hetzelfde als bij de begroting. Het kengetal hoeft dus voor het opnemen in het jaarverslag niet opnieuw te worden berekend. Het toch opnieuw opnemen houdt verband met het feit dat de kengetallen gezamenlijk en in samenhang bezien inzicht geven in de financiële positie van een provincie of gemeente.